Vlinders en motten hebben moeite om zich aan te passen aan klimaatverandering

Klimaatverandering oefent grote veranderingsdruk uit op diersoorten en biodiversiteit. Een recente studie geeft aan dat de weinige soorten motten en vlinders die zich kunnen aanpassen aan een veranderend klimaat door hun vliegperiode te vervroegen en verder naar het noorden te trekken, zich het beste hebben kunnen aanpassen. Daarentegen heeft ongeveer 40 procent van de Lepidoptera-soorten op geen enkele manier kunnen reageren, wat de afname in populaties verklaart.

Klimaatverandering zorgt voor snelle veranderingen in de Finse natuur. Vandaar dat Finse onderzoekers wilden achterhalen wat de gevolgen hiervan zijn voor sommige diersoorten. Aanpassing aan klimaatverandering kan zich manifesteren door eerdere fenologie, zoals vluchtperiodes van motten en vlinders, het nestelen van vogels of de bloei van planten die eerder plaatsvindt dan voorheen. Soorten kunnen zich ook aanpassen door hun verspreidingsgebied verder naar het noorden te verplaatsen, omdat individuen verhuizen naar nieuwe gebieden waar de omstandigheden gunstig(er) zijn geworden.

De onderzoekers benadrukken dat het voor het behoud van de biodiversiteit naarmate de klimaatverandering intensiveert, van het grootste belang is om te zorgen voor voldoende uitgestrekte, onderling verbonden en hoogwaardige habitats die het mogelijk maken voor soorten om zich aan te passen aan de uitdagingen van klimaatverandering.

De onderzoekers hebben tal van vlinder- en motsoorten bestudeerd de afgelopen 20 jaar en zagen voornamelijk veranderingen in hun vlieggedrag. Onderzoekster Maria Hällfors, laat weten dat een deel van de onderzochte diertjes zich heeft kunnen aanpassen in loop van de jaren:

'Ongeveer 45 procent van de soorten die we hebben bestudeerd, was ofwel naar het noorden verhuisd of had hun vliegperiode vervroeg. Ze deden het veel beter dan de 40 procent van de soorten die op geen van beide manieren hadden gereageerd. Gemiddeld waren de populaties van deze slecht reagerende soorten afgenomen. De grootste toename in overvloed werd gezien bij de 15 procent van de soorten die zowel noordwaarts verhuisden en het snelst hun vliegpatroon aanpasten. Dit toont aan dat het vermogen om te reageren op een veranderende omgeving van vitaal belang is voor soorten.'

Het onderzoek laat goed zien wat voor een negatieve gevolgen de opwarming van de aarde kan hebben op de biodiversiteit. Voor zowel planten als dieren zijn het soms zware tijden, met name in gebieden die de afgelopen jaren flinke klimaatsveranderingen en schommelingen ondergingen. (Foto: ElinaElena/Pixabay)