Onderzoek vindt verband tussen PTSS en kleiner wordende cerebellum

| door Sjoerd Valkering

Nieuw onderzoek toont aan dat volwassenen met posttraumatische stressstoornis (PTSS) een kleinere cerebellum hebben. Deze bevinding breidt het begrip van de rol van de cerebellum in de hersenen uit, van balans en beweging tot emotie en cognitie.

Het cerebellum, ook bekend als het 'kleine brein', is traditioneel geassocieerd met het coördineren van balans en complexe bewegingen. Hoofdonderzoeker Ashley Huggins: 'Het is een echt complex gebied. Als je kijkt naar hoe dicht de neuronen bij elkaar zitten in vergelijking met de rest van de hersenen, is het niet zo verrassend dat het veel meer doet dan balans en beweging'. Het cerebellum omvat slechts 10 procent van het totale volume van de hersenen maar bevat meer dan de helft van de 86 miljard zenuwcellen.

Ondanks dat de meeste mensen een traumatische ervaring doormaken zonder PTSS te ontwikkelen, ontwikkelt ongeveer 6 procent van de volwassenen PTSS. Deze stoornis wordt vaak gekenmerkt door verhoogde angst en het herbeleven van het traumatische evenement. Naast de amygdala, die angst reguleert, en de hippocampus, die cruciaal is voor het verwerken van herinneringen, speelt nu blijkt de cerebellum ook een rol in PTSS.

Om de beperkingen van eerdere onderzoeken met een kleine dataset of een focus op specifieke patiënten-populaties te overkomen, bundelde Dr. Morey van Duke, samen met meer dan 40 andere onderzoeksgroepen, hun hersenbeeldscans om PTSS zo breed en universeel mogelijk te bestuderen. Uit deze studie, met beelden van 4.215 volwassen MRI-scans, bleek dat PTSS-patiënten een ongeveer 2 procent kleinere cerebellum hadden hadden.

Huggins ontdekte ook dat hoe ernstiger de PTSS voor een persoon was, hoe kleiner hun cerebellum was. Ze stelt: 'Focussen puur op een ja-of-nee categorische diagnose geeft ons niet altijd het duidelijkste beeld. Toen we keken naar de ernst van PTSS, hadden mensen die ernstigere vormen van de stoornis hadden een nog kleiner cerebellaar volume.'

De resultaten zijn een belangrijke eerste stap in het begrijpen van hoe en waar PTSS de hersenen beïnvloedt. Huggins hoopt dat dit werk anderen helpt het cerebellum te herkennen als een belangrijke aanjager van complex gedrag en processen buiten gang en balans, en als een mogelijk doelwit voor nieuwe en huidige behandelingen voor mensen met PTSS.

Ze concludeert: 'Hoewel er goede behandelingen zijn die werken voor mensen met PTSS, weten we dat ze niet voor iedereen werken. Als we beter kunnen begrijpen wat er in de hersenen gebeurt, dan kunnen we die informatie proberen te gebruiken om met effectievere behandelingen te komen die langer duren en voor meer mensen werken.'

Voor PTSS worden behandelingen als cognitieve exposure therapie, lichaamswerk, groepstherapie en EMDR toegepast. Diverse trauma-expert claimen exposure therapie en praten niet zo effectief is bij PTSS, maar een recent onderzoek wees hier wel op.

Lees ook
Lees ook

Lees het artikel op de mobiele website

Net binnen

Bekijk meer artikelen