De synchroniciteit van Carl Gustav Jung is een psychologisch en filosofisch concept dat verwijst naar betekenisvolle toevalligheden. Volgens Jung zijn dit gebeurtenissen die geen causaal verband hebben – dus niet logisch of wetenschappelijk aan elkaar te koppelen zijn – maar toch zo samenkomen dat ze voor de betrokken persoon een diepe, subjectieve betekenis hebben. Bijvoorbeeld: je denkt intens aan een oud vriend die je al jaren niet hebt gesproken, en een uur later belt diegene je onverwachts op. Volgens Jung is dit geen toeval, maar een voorbeeld van synchroniciteit.
Jung ontwikkelde het idee van synchroniciteit als aanvulling op het klassieke, oorzaak-gevolg denken in de wetenschap. Hij stelde dat er in het leven soms gebeurtenissen zijn die met elkaar 'samenhangen' op een manier die niet door directe oorzaken te verklaren is, maar die samen lijken te vallen in een soort symbolische of psychologische orde. Deze gebeurtenissen resoneren met de innerlijke wereld van de mens, vooral in tijden van crisis, transformatie of spiritueel ontwaken.
Een belangrijk onderdeel van synchroniciteit is het persoonlijke bewustzijn van de betekenis. Wat voor de ene persoon een betekenisvolle samenloop is, is voor een ander misschien gewoon toeval. Jung geloofde dat het onbewuste (waaronder het collectief onbewuste en archetypen) een rol speelt in hoe we deze gebeurtenissen ervaren. Daarom heeft synchroniciteit veel raakvlakken met spiritualiteit, dromen, symboliek en zelfs astrologie – allemaal domeinen waarin Jung geïnteresseerd was.
Het concept van synchroniciteit lijkt overeen te komen met het boeddhisme waarin men stelt dat alles met elkaar verbonden is en niets een onafhankelijke identiteit heeft. 'Zijn ideeën over synchroniciteit vormen een theorie van onderlinge verbondenheid – een soort mystieke eenheid – die individuen met elkaar verbindt over ruimte en tijd heen. Jung stelde dat de activering van een archetype de belangrijkste basis vormt voor synchronistische gebeurtenissen, en hij merkte op dat zulke gebeurtenissen afhankelijk zijn van de 'actieve interesse' en emotionele betrokkenheid van de persoon bij de ervaring', staat er in het boek van Synchronicity: An Acausal Connecting Principle.” The Structure and Dynamics of the Psyche van Jung (1952).
Critici vinden het concept moeilijk te bewijzen, omdat het geen objectieve of meetbare verbanden oplevert. Toch heeft synchroniciteit invloed gehad op psychologie, filosofie en zelfs populaire cultuur. Voor Jung was het geen kwestie van magie, maar van een andere manier om orde en betekenis in de werkelijkheid te zien – een manier die recht doet aan de menselijke ervaring, zelfs als die buiten het bereik van klassieke logica valt.
Lees het artikel op de mobiele website